De Dam kende en kent vele vormen van vermaak. Tot de oudste daarvan behoort de poppenkast, waarvan de geschiedenis tot ver in de 19de eeuw teruggaat. In 1886 kreeg Antoon A. van Hemert een eerste officiële vergunning voor de Dam als locatie. Twee jaar later associeerde hij zich met zijn zwager Janus A. Cabalt – volgens eigen zeggen een telg uit de Italiaanse familie Cabalzi die eigenlijk Capaldi heette. Vandaar de naam Theatro Cabalzi. De zwagers hadden ieder een eigen kast en poppen. Van Hemert speelde op de oneven en Cabalt op de even dagen. Hun standplaats was aanvankelijk de Vijgendam, maar verplaatste zich na afbraak van Naatje in 1914 naar de andere kant van het plein.
Na het overlijden van Janus Cabalt in 1935 werd zijn plaats ingenomen door Appie Roebersen, die was getrouwd met een dochter van Cabalt. In de jaren 1948-1980 zette de jonge Daan Kersbergen – getrouwd met een andere dochter van Cabalt – de familietraditie voort. Met nieuwe poppen vertoonden zij in de oude kast naast het klassieke verhaal van Jan Klaassen en Katrijn vanaf 1958 ook een marionettenprogramma gebaseerd op eigentijdse liedjes van artiesten zoals Wim Sonneveld en Dorus Manders. In de jaren 1982-2000 namen Wim Kerkhove en Klaas Bakker van Muziekpoppentheater Pantijn het stokje van de familie Cabalt over. Daarbij introduceerden zij nieuwe personages zoals Jan Klaassens punkzoontje Jantje-de-kraker of
Op 13 mei 2012 keerde de poppenkast onder de naam Theatro Pantini weer terug op de Dam. Maar het is de vraag of de Stichting Poppenkast op de Dam voldoende financiën voor continuering weet te genereren. De heendaagse jeugd kent immers vele andere vormen van vermaak en voor professionele fotografen dienen zich ter plaatse spannender onderwerpen aan dan jeugdig theaterpubliek.
Lit.: De Baer 2001, Kruizinga 2002
Ref.: Naatje, Straathandel en -theater, Straatnaamgeving