Het medium fotografie leende zich door relatief lange belichtingstijden in de 19de en begin 20ste eeuw beter voor het vastleggen van stilstaande objecten zoals gebouwen, dan voor het documenteren van de menselijke handel en wandel op straat. Zo schreef de handelaar in fotografiebenodigdheden C.A.P. Ivens nog in 1912 het volgende bij een mislukte foto van een straatscène in weekblad Het Leven:
‘Momentopname, vlug voorbij,
Koningin, rijtuig, volk op zij.
Hij met z’n camera er op uit,
Volgt de stoet en vliegt vooruit.
Scherp gezet, bal gedrukt,
Net op tijd, het is gelukt!
Waar is nu de Koningin op je plaat?
Die zit er naast, die kwam te laat.’
Ivens’ collega Bram Loman behoort tot de eerste fotografen van wie bekend is dat hij de ‘momentfotografie’, ‘instantané’ of ‘snelkiek’ als een speciale hobby beoefende. Nadat hij in 1887 mede-oprichter was geweest van de Amateur Fotografen Vereeniging (AFV) en in 1889 van het
Een beter lot viel de fotografische nalatenschap van de schilder George Hendrik Breitner ten deel. Naast enkele honderden bewaard gebleven originele afdrukken, werd in 1961 een wasmand met circa tweeduizend van zijn negatieven overgedragen aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Bovendien doken er in 1995 nog ruim 250 negatieven op in het Stadsarchief Amsterdam. Professioneel opgeleid als schilder keek Breitner van 1889 tot 1915 met een ongeschoolde fotografische blik naar het dynamische straatleven in het Amsterdam van die dagen. De met handcamera’s gemaakte opnamen waren vooral bedoeld als studies voor zijn schilderijen en tartten door hun onscherpte, ongewone standpunt en beelduitsnede alle destijds gangbare regels van de fotografie. De Breitner-foto's van de Dam behoren met die van Bernard T. Eilers en Jacob Olie tot de mooiste die er ooit zijn gemaakt.
Litt.: Boom 2009, Hefting 1989, Hefting 2004, Van Veen 1997
Ref.: Beurs van Zocher, Koninklijke bezoeken, Straatfotografie