1870 Oprichting Sociëteit De Groote Club.
Direct na de bevrijding werd het Damplantsoen door velen gezien als de ideale locatie voor een Nationaal Monument ter herdenking van de oorlogsslachtoffers. Dit plantsoen besloeg sinds 1925 een groot deel van de oostzijde van het plein. Al snel na de
Het Koninklijk Paleis is de officiële residentie van de koning of koningin in de hoofdstad. Omdat de Oranjes niet in Amsterdam woonden of werkten, bestond decennialang de traditie van een meerdaags officieel bezoek aan de hoofdstad. Dit begon in de
De Dam kende en kent vele vormen van vermaak. Tot de oudste daarvan behoort de poppenkast, waarvan de geschiedenis tot ver in de 19de eeuw teruggaat. In 1886 kreeg Antoon A. van Hemert een eerste officiële vergunning voor de Dam
Na een lange voorgeschiedenis werd op het voormalige Damplantsoen op 4 mei 1956 eindelijk het definitieve monument onthuld. De opdracht hiertoe was al in januari 1947 – dus negen jaar eerder – officieus verstrekt aan de beeldhouwer John Raedecker. De → Lees verder
Op 27 augustus 1856 werd in aanwezigheid van koning Willem III midden voor het Koninklijk Paleis het ‘Monument ter Herinnering aan den Volksgeest van 1830-1831’ onthuld. Initiatiefnemer was de in 1853 opgerichte Vereeniging Het Metalen Kruis van oud-strijders tijdens de → Lees verder
Voor herdenkingsmonumenten met een bovenlokaal karakter werd door de regering eind 1946 de Nationale Monumenten Commissie voor Oorlogsgedenktekens in het leven geroepen, met bijna honderdvijftig ‘leidende figuren van geheel organisch en samenlevend en -werkend Nederland’. Koningin Wilhelmina werd beschermvrouwe en → Lees verder



